Nieuwe livestreaming Marcel Worms: Mozart en Schubert in mineur

W.A.Mozart (1756 – 1791)

Sonate in a mineur KV 310

-Allegro maestoso

-Andante cantabile con espressione

-Presto

Franz Schubert (1797 – 1828)

Sonate in a mineur op.42 (D 845)

-Moderato

-Andante, poco mosso

-Scherzo: Allegro vivace/ Trio: un poco più lento

-Rondo: Allegro vivace

De link naar deze livestreaming is https://youtu.be/yojki2gNZZ0

Mozart – Sonate in a mineur KV 310

Van alle pianosonates van Mozart staan er opvallend genoeg slechts twee in een mineurtoonsoort. Deze sonate, gecomponeerd in het begin van de zomer van 1778, is daar de eerste van (c kl. KV 457 de andere). Mozart schreef het werk in de periode waarin zijn moeder stierf. Moeder Mozart begeleidde haar zoon op een lange tournee tijdens welke zij in Parijs ernstig ziek werd. Zij stierf op 3 juli 1778 en de 22-jarige Mozart bleef alleen achter, 22 jaar oud nog maar. Zijn vader stelde hem vanuit Salzburg bovendien nog medeverantwoordelijk voor het overlijden van zijn echtgenote, onduidelijk overigens op grond waarvan. Hoewel het altijd dubieus is om de inhoud van een werk te relateren aan een specifieke gebeurtenis in het leven van de componist, lijkt het in dit geval aannemelijk dat de duistere en onheilspellende sfeer in deze sonate wel degelijk verband houdt met het verlies dat Mozart destijds trof. Anderzijds is er geen enkel concrete aanwijzing, laat staan bewijs, voor een dergelijk verband. Het is ook voorstelbaar dat Mozarts scheppingskracht dusdanig autonoom is, dat buitenmuzikale omstandigheden daar geen invloed op hebben.

Feit blijft dat er van de sonate dreiging uitgaat, met name van de opening. De vele dissonanten suggereren conflict. Zelfs de allereerste noot, een voorslag, is een dissonant, hoogst ongebruikelijk voor Mozart. Ook de pulserende, herhaalde akkoorden in de linkerhand suggereren onrust. De onophoudelijke stroom van zestiende noten geven ook gevoel van rusteloosheid en instabiliteit. In de doorwerking van het eerste deel breekt een emotionele storm los die voor Mozart en voor de 18de eeuw ongekend is.

Het middendeel, in de heldere toonsoort van f majeur, geeft aanvankelijk verlichting en troost maar gaandeweg wordt de sfeer wederom duister en ontwikkelt zich een doorwerking die in heftigheid niet voor die van het openingsdeel onderdoet. De finale staat weer in mineur (met weliswaar een majeur intermezzo), zeer ongewoon in een tijd waarin men bij een sonate een happy ending verwachtte. Zelfs het slotakkoord, dat vaak de mineurtoonsoort alsnog in een helder en hoopvol majeur laat eindigen, biedt in dit geval geen oplossing. De duisternis en tragiek laten zich deze keer niet verdringen door helderheid en triomf.

Deze sonate, die je protoromantisch kan noemen, had grote invloed op Schubert en Beethoven. Mede daarom is bij deze streaming gekozen voor de koppeling met Schuberts sonate in dezelfde toonsoort, a mineur. De twee sonates hebben bovendien een aantal overeenkomsten: de onrust in de openingsdelen, de afwisseling van majeur en mineur, de opvallend dramatische doorwerkingen in het eerste en het tweede deel van beide sonates en de bedriegelijke lichtvoetigheid van de beide finales met hun krachtige afsluiting in mineur.

Schubert – Sonate in a mineur op.42 ( D.845)

Van Schuberts pianosonates werden er tijdens zijn leven slechts drie gepubliceerd en deze sonate in a mineur op.42 (er zijn nog twee andere sonates van Schubert in dezelfde toonsoort) is daar een van.

De opening is direct al bijzonder: het eerste thema wordt door beide handen unisono gespeeld –  de handen spelen dezelfde noten maar de ene speelt ze een octaaf honger dan de andere. Het openingsdeel is overwegend rustig waarbij een aantal dramatische hoogtepunten voor de afwisseling zorgen. Schubert neemt alle tijd om de muziek zich te laten ontwikkelen vanuit een bescheiden hoeveelheid muzikaal materiaal. Toch zoveel variatie dat het deel nergens monotoon wordt!

Het tweede deel laat een thema met vijf variaties horen, waarbij Schubert gebruik maakt van contrapunt (meerstemmigheid) en chromatiek, waarbij toonsverhogingen en -verlagingen de rijkdom aan kleuren vergroten.

Het derde deel bestaat uit een gepassioneerd Scherzo, afgewisseld met een pastoraal aandoend Trio in F groot, de pastorale toonsoort bij uitstek die Beethoven dan ook gebruikte voor zijn zesde symfonie, de Pastorale. Daarna komt het Scherzo in al haar heftigheid terug.

De Finale, met de vorm van een Rondo, is als geheel lichter van opzet maar bezit door de continue beweging een gejaagdheid die herinneringen oproept aan het laatste deel van de a mineur sonate van Mozart. Dat deze finale niet zo lichtvoetig en onschuldig is als ze aanvankelijk mag lijken, mag blijken uit de felle uitbarstingen die een aantal malen tussen de refreinen van het rondo klinken en door de versnelling aan het slot waarbij twee krachtige akkoorden voor een allesbehalve vriendelijke nasmaak zorgen. Evenmin als Mozart is Schubert bereid om de Finale in een geruststellend majeur te laten eindigen.

Ga terug naar het volledige agenda overzicht