Nieuwe livestream door Marcel Worms: Walsen van Chopin en Mignone

Het is opvallend hoe groot de invloed van de muziek van Chopin op Zuid-Amerikaanse componisten is geweest. De Braziliaanse componist Francisco Mignone vormt daarop geen uitzondering en hij wordt dikwijls zelfs ‘de Braziliaanse Chopin’ genoemd. Hoe Chopins muziek vanuit Polen diep in Zuid-Amerika en vooral op de Caraïben kon doordringen, beschrijft Jan Brokken in zijn boek Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin.

Tot Mignones belangrijkste werken voor piano behoren zijn Walsen, de Valsas de esquina en de Valsas de Chôro. In deze livestreaming wil ik de walsen van Chopin naast die van Mignone plaatsen. Naast de overeenkomsten met de walsen van de Poolse meester komen zo ook de verschillen en daarmee de karakteristieke taal van Mignone hoorbaar tot hun recht.

De link naar deze livestreaming is https://youtu.be/8DtIjG4pVSE

Een mooie, korte film over Mignone, waar hij solo speelt en met zijn vrouw, de pianiste Maria Josephina Mignone is te zien op  https://www.youtube.com/watch?v=ehW0Ovy8KYQ

Frédéric Chopin (1810 – 1849)

Wals in a kl.t. op.posthuum

Wals in f kl.t. op.70 nr.2

Wals in As gr.t. op.64 nr.3

Francisco Mignone (1897 – 1986)

Valsa de Esquina nr.1 in ckl.t.

Valsa de Esquina nr.2 in es kl.t.

Valsa de Esquina nr.3 in a kl.t.

Valsa de Esquina nr.4 in bes kl.t.

Fréderic Chopin

Wals in Des gr.t. op.70.nr 3

Wals in a kl.t. op.34 nr.2

Francisco Mignone

Valsa de Esquina nr.5 in e kl.t.

Valsa de Esquina nr.6 in fis kl.t.

Valsa de Esquina nr.7 in g kl.t.

Valsa de Esquina nr.8 in cis kl.t.

Frédéric Chopin

Wals in cis kl.t. op 64 nr.2

Wals in As gr.t. op.69 nr.1

Francisco Mignone

Valsa de Esquina nr.9 in as kl.t.

Valsa de Esquina nr.10 in b kl.t.

Valsa de Esquina nr.11 in d kl.t.

Valsa de Esquina nr.12 in f kl.t.

Walsen van Chopin

Van Chopin zijn 18 walsen bekend maar er is zeker ook een aantal verloren gegaan.

Hij schreef zijn eerste wals al op veertienjarige leeftijd en de laatste in zijn sterfjaar. Daarbij had hij nooit de dansvloer maar altijd de concertzaal in gedachten. Rubato, het met een zekere ritmische vrijheid spelen van de melodie, speelt in de walsen dan ook een voorname rol. De wals begon in Chopins tijd aan populariteit te winnen. Carl Maria von Weberns virtuoze Aufforderung zum Tanz voor piano uit 1819 was een belangrijke inspiratiebron voor Chopins eigen walsen. In Polen had hij in zijn jeugd al veel walsen gehoord en in Wenen maakte hij kennis met de Weense variant.

Ondanks al deze invloeden is de elegantie, de aristocratie en de melancholieke sfeer van Chopins walsen hoogstpersoonlijk. Ook de melodische rijkdom en de subtiele harmonieën zijn karakteristiek.

Een aantal walsen zijn duidelijk bedoeld om virtuositeit te etaleren, terwijl in andere, kortere walsen het sentiment en de expressie op de eerste plaats komen.

Francisco Mignone

Vraag een muziekliefhebber een Braziliaanse componist te noemen en Heitor Villa-Lobos is het waarschijnlijke antwoord. Villa-Lobos studeerde van 1923 tot 1930 in Parijs, destijds het muzikale centrum van de wereld. In die periode leerde hij elke componist van faam kennen en werden zijn werken al veelvuldig uitgevoerd. Eenmaal terug in zijn vaderland was hij een internationaal beroemd componist.

Zijn tien jaar jongere landgenoot Francisco Mignone (1897 – 1986) studeerde een aantal jaren in Milaan. Later maakte hij ook concertreizen naar Europa maar veel bekendheid leverden ze hem niet op. Mignone was een bescheiden man, hij componeerde in de eerste plaats voor zichzelf en was niet zo’n netwerker als Villa-Lobos. In Brazilië is hij een belangrijk componist, daarbuiten kennen weinigen hem. Zijn muziek verdient een veel groter gehoor want Mignones muzikale taal is universeel en persoonlijk tegelijk. Hij creëert een mix van de klassieke Europese walsvorm en de typisch Braziliaanse saudade (dat gevoel van missen van en heimwee naar iets dat je niet kunt benoemen) en in zijn gestileerde dansen met hun exotische namen gebruikt hij op aanstekelijke wijze de opwindende ritmes uit de indiaanse en zwarte Braziliaanse volksmuziek.

In 1964 ontmoette Mignone Maria Josephina Bensoussan, een begaafd pianiste, en in 1983 trouwde hij op hoge leeftijd met zijn voormalige studente. Zij vormden jarenlang een succesvol pianoduo en voerden muziek uit van Mignone zelf en van andere Braziliaanse componisten. Inmiddels heeft Maria Josephina haar echtgenoot ruimschoots overleefd en zet zij zich in om diens muziek te spelen en te verbreiden. In juli 2013 speelde ik alle muziek van deze cd aan haar voor in Rio de Janeiro, waar zij nog altijd woont in het huis dat zij met Mignone deelde. Zij corrigeerde fouten in de partituren, speelde op haar beurt weer vrijwel alles aan mij voor, vertelde over Mignones persoonlijkheid, zijn ideeën en bedoelingen. We spraken over muzikale vrijheid, ademhaling, frasering en dynamiek en over de imitaties in zijn muziek van typisch Braziliaanse instrumenten. Het bleek weer eens hoeveel muzikale elementen zich niet in een partituur laten noteren en hoe deze alleen via de orale traditie kunnen worden doorgegeven. Maria Josephina Mignone is een levende traditie. Dichterbij Mignones werk had ik niet kunnen komen.

De eerste fluit- en pianolessen kreeg Mignone van zijn vader, Alferio Mignone. Mignone senior kwam uit Salerno en was fluitist en door hem speelde zijn zoon al op dertienjarige leeftijd in kleine orkestjes als fluitist en pianist. Op straat speelde hij serestas (serenades) en hij componeerde ook al in deze stijl. Mignone studeerde in 1917 af aan het Conservatorium van São Paulo en vertrok in 1920 voor verdere studie naar Milaan. In de twintiger jaren schreef hij daar zijn eerste opera. Na zijn terugkeer naar Brazilië in 1929 wist zijn oude schoolvriend, de schrijver en musicoloog Mário de Andrade hem warm te maken voor de nationalistische beweging. Mignones roots lagen in Italië, al zijn leraren in São Paulo waren Italianen. Zijn composities waren daardoor sterk Europees gekleurd. Vanaf nu ging hij echter Braziliaanse volksmuziek in zijn werk gebruiken. Zo ontstond in 1933 zijn Afro-Braziliaanse ballet Maracatu do Chico-Rei. Er volgde symfonisch werk, missen en oratoria maar ook kamermuziek, liederen, filmmuziek en soloconcerten. Dirigenten als Richard Strauss en Arturo Toscannini voerden zijn werk uit en zelf stond Migone als dirigent voor de Berliner Philharmoniker.

In de jaren zestig omarmde Mignone een atonale en soms zelfs seriële stijl maar na 1970 keerde hij toch terug naar een meer traditionele schrijfwijze.

In Brazilië heeft het Mignone niet aan erkenning ontbroken. Hij won talloze prijzen en onderscheidingen en was in 1968 Braziliaans componist van het jaar. Na zijn dood heeft Maria Josephina zich echter herhaaldelijk beklaagd over het slechte beheer van Mignones werk door de Nationale Bibliotheek in Rio de Janeiro en vandaag de dag wordt dat werk in Brazilië ook minder vaak gespeeld dan tijdens zijn leven. Het Centro Cultural Mignone in Rio de Janeiro probeert de herinnering aan Mignone levend te houden.


12 Valsas de esquina

Veel van de thema’s van deze walsen hoorde Mignone in zijn jeugd spelen in de straten van São Paulo, vandaar de titel: esquina betekent hoek of straathoek en daar werden deze serenadeachtige stukken uitgevoerd. De straathoek was neutraal terrein, in tegenstelling tot het trottoir voor de huizen en daar konden de muzikanten spelen zonder door een boze bewoner verjaagd te worden. De bron van deze walsen is dus de populaire muziek en daarom kunnen ze ook met een zekere vrijheid worden uitgevoerd. Die vrijheid is ook mogelijk omdat de Braziliaanse wals niet in de eerste plaats is bedoeld om op te dansen maar eerder om naar te luisteren. Een andere inspiratiebron voor Mignone vormden de Preludes van Chopin.

In zijn walsen geeft Mignone een voorname melodische rol aan de linkerhand van de pianist. Daarmee wil hij een imitatie bereiken van de violao, de grote gitaar die ook in de Portugese fado wordt gebruikt. In de rechterhand kunnen we de fluit en de viool (vaak pizzicato, getokkeld) horen en in de beide handen samen de gitaar in gebroken akkoorden (arpeggio’s). Ook de menselijke stem wordt veelvuldig nagebootst, niet alleen de zangstem in de vele cantabile passages maar ook de spreekstem, in monoloog en dialoog: de talrijke horizontale streepjes op melodienoten geven hun declamando karakter aan. 

De lach en de traan zitten in de Brazilaanse cultuur dicht bij elkaar. Volgens Maria Josephina was Mignone doorgaans een opgewekte man. Dat de Valsas de Eesquina uitsluitend in mineurtoonsoorten zijn gecomponeerd, is daarmee niet in tegenspraak. Ze bevatten immers ook talrijke vrolijke passages.

De walsen zijn van uiteenlopend karakter: bespiegelend en ingetogen, brilliant en virtuoos als een bel canto aria, verlangend en sensueel, opzwepend, extatisch, nostalgisch. Meestal vinden we meerdere van deze karakters binnen dezelfde wals.

Volgens Mignone kan muziek alleen maar bestaan als een vervolg op eerdere muziek. Het ruime gebruik van contrapunt (het gelijktijdig voorkomen van gelijkwaardige en interactieve stemmen) verraadt zijn liefde voor Bach, daarnaast inspireerden hem  Chopin, Beethoven, Brahms en zijn landgenoot Tom Jobim. 

  

  

Ga terug naar het volledige agenda overzicht