Twee nieuwe livestreamings van Marcel Worms: Jaargetijden (Tsjaikovsky, Vasks en Piazzolla)

Sinds mensenheugenis worden kunstenaars, en ook de componisten onder hen, geboeid door de natuur. De naam van de Amsterdamse dierentuin geeft het al aan: Artis Natura Magistra. Die natuur fungeerde als metafoor voor de menselijke ziel en de menselijke emoties. In de afwisseling van de jaargetijden zag menig componist de reflectie van de wisselende stemmingen van de mens: de koude eenzaamheid van de winter, de verwarmende hoop van de lente, de uitbundige vreugde van de zomer en de onontkoombare melancholie van de herfst. In de vroege Romantiek beleefde deze natuurbeleving zijn hoogtepunt: o.a. Beethoven (zesde Symfonie:Pastorale), Schumann en Liszt lieten zich door de natuur inspireren maar Vivaldi was hen uiteraard al voorgegaan met zijn Quatro Stagione. En in de 20ste eeuw zouden ook Claude Debussy, Igor Stravinsky (le Sacre du Printemps), Olivier Messiaen (feilloos registrator van vogelzang) en vele anderen de natuur als inspiratiebron gebruiken.

Links naar de livestreamings:

11:00 https://youtu.be/QLNg9QkMpAc

20:00 https://youtu.be/jqxDjG1CO_U

Voor dit programma koos ik voor werk van Tsjaikovski, Piazzolla en Vasks.

P.I.Tsjaikovsky (1840-1893)

De Jaargetijden

-Januari: Bij het haardvuur

-Februari: Carnaval

-Maart: Lied van de leeuwerik

-April: Sneeuwvlok

-Mei: Sterrenacht

-Juni:Barcarolle

-Juli: Lied van de maaier

-Augustus: Oogst

-September: De Jacht

-Oktober: Herfstlied

-November: Troika

-December: Kerstmis

Peteris Vasks (* 1946)

Uit: Gadalaiki (Jaargetijden)

-Zaja alnava (Groen landschap, Zomer, 2008)

Astor Piazzolla (1921 – 1992)

Estaciones porteñas

Verano Porteño (Zomer in Buenos Aires, 1965)

Otoño Porteño (Herfst in Buenos Aires, 1970)

Invierno Porteño (Winter in Buenos Aires, 1969)

Primavera Porteña (Voorjaar in Buenos Aires, 1970)

Tsjaikovski De Jaargetijden

Eigenlijk zou de titel ‘De Maanden’ passender zijn geweest voor Tsjaikovski opus 37a. De twaalf deeltjes karakteriseren immers ieder één van maanden in het Russische rijk. Het werk is een van de populairste pianowerken van Tsjaikovski geworden. Rachmaninoff mocht Troika (November) graag als toegift spelen en van een aantal stukken zijn talrijke arrangementen gemaakt.

Alle deeltjes hebben hun eigen charme en geven een aansprekend en divers beeld van de soms extreme karakteristieken van de  Russische maanden. De structuur van de stukken is meestal die van de driedelige liedvorm: ABA waarbij het middendeel een heel andere sfeer heeft dan de twee op elkaar lijkende hoekdelen.

——————————————————————————————————

Astor Piazzolla – Estaciones Porteñas

Componist en bandoneonist Astor Piazzolla schreef zijn Estaciones (Jaargetijden) tussen 1965 en 1970. Een Porteño is een bewoner van Buenos Aires en de jaargetijden, die muzikaal beschreven worden, zijn dan ook de jaargetijden zoals die in de Argentijnse hoofdstad ervaren worden. De vier tango’s, die elk een jaargetijden verklanken, zijn als zelfstandige stukken geschreven. Het werk is dus eigenlijk niet als Suite bedoeld al voerde Piazzolla het af en toe wel integraal uitvoerde. Oorspronkelijk is het geschreven voor Piazzolla’s eigen kwintet maar op piano komen de stukken ook goed tot hun recht.  De pianoversie is een transcriptie van de originele kwintetversie (en waarschijnlijk niet van Piazzolla’s eigen hand) en geeft de uitvoerder een zekere vrijheid om te improviseren.

——————————————————————————————————-

Peteris Vasks – Groen Landschap (Zomer)

“De meeste mensen hebben tegenwoordig geen geloofsovertuigingen, geen liefde, geen idealen. De spirituele dimensie is verloren gegaan. Mijn bedoeling is om voedsel voor de ziel te verschaffen en dit is wat ik in mijn werk predik.” – Pēteris Vasks

Pēteris Vasks werd in 1946 geboren in het Letse stadje Aizpute. Hij schreef er zijn vroegste compositie al op achtjarige leeftijd en kreeg er zijn eerste muzieklessen waarna hij als tiener in Riga contrabas ging studeren op de muziekschool. Zijn Conservatoriumstudie (van 1964 tot 1970) moest hij noodgedwongen in Vilnius volgen. Het feit dat zijn vader dominee was, vormde in de Sovjetunie al voldoende reden om de zoon bij zijn studie in Letland te dwarsbomen. In zijn studietijd was hij reeds als bassist werkzaam in diverse orkesten in Letland en Litouwen. Compositielessen nam hij aan de Letse Muziekakademie in Riga bij Valentin Utkin.

Als gevolg van zijn artistieke overtuigingen en zijn openlijk verlangen naar een vrij Letland werd hij als componist door het regime tegengewerkt. Pas na 1991, het jaar van de onafhankelijkheid van Letland – dat in 1940 door de Sovjetunie was bezet – kon zijn werk worden gepubliceerd en vrijelijk worden gespeeld en werd zijn oeuvre ook bekender in het Westen. Het voor Gidon Kremer gecomponeerde vioolconcert Tala Gaisma (Licht in de verte, 1997), het celloconcert voor Sol Gabetta (2012) en zijn talrijke koorwerken maken hem buiten Letland langzamerhand tot een Letse pendant van Arvo Pärt. Vasks ontleent zijn muzikale ideeën echter veeleer aan de natuur met zijn dynamische processen en ontwikkelingen, waar voor Pärt eerder de religie een inspiratiebron is.

In Vasks’ werk gaan elementen uit de archaïsche, Letse folklore hand in hand met een eigentijds idioom. Zijn schildering van de natuur verschilt wezenlijk van die van de 19de-eeuwse romantici. Vasks verheerlijkt de natuur niet zozeer (al getuigt zijn muziek wel van de schoonheid ervan) maar onderzoekt de interactie tussen mens en natuur, waarover hij zijn bezorgdheid bij herhaling heeft uitgesproken. Morele teloorgang (de domineeszoon?) en ecologische destructie ziet hij daarbij als parallel verlopende processen. Ook het lijden van het Letse volk is een frequent thema in zijn werk. Tot de hernieuwde onafhankelijkheid van zijn land in 1991 heeft een groot aantal vreemde mogendheden Letland bezet en haar bevolking onderdrukt. De strijd tussen donker en licht, tussen lijden en hoop, onderdrukking en bevrijding wordt in menig werk van Vasks gestreden.

De muziek van Vasks is spiritueel, in hoge mate expressief en evocatief. Een belangrijke rol is er voor ontspanning en intieme stilte, dikwijls in scherp contrast tot uitbundige explosiviteit en chaos. Zijn stijl is strikt persoonlijk en in die zin is hij te vergelijken met componisten als Mompou, Poulenc en Janáček. Hoewel veel van zijn werken minimalistische elementen bezitten en Vasks ook twaalftoonstechnieken en toevalsprocedures heeft gebruikt, heeft hij zich nooit van één bepaald systeem van componeren bediend.                                  In Nederland begint Vasks langzamerhand een bekende naam te worden, vooral door zijn vele koorwerken.                                                                                                    De meeste muziek van Vasks waarin hij de natuur op zich en de natuur als metafoor van menselijk lijden, strijd en hoop verbeeldt, is geschreven voor symfonische bezetting. In De Jaargetijden probeert hij zijn magische muzikale wereld op te roepen met de piano als enige klankbron. Vasks maakt prachtig gebruik van de mogelijkheden van de piano zonder dat De Jaargetijden een uitgesproken pianistisch werk is.

De Baltische zomer is relatief kort. De vreugde over de terugkeer van de zomer is voelbaar. Het openingsthema straalt een aanstekelijke energie uit. Het tweede thema is een wat rustiger dans, ingezet door de mannen, beantwoord door de vrouwen. Een geheimzinnig, licht en beweeglijk deel laat het gezoem van talloze insekten horen. Een fanfare-achtig thema verbeeldt het midzomernachtfeest. Dansende meisjes met bloemenkransen in het haar bezingen traditioneel de langste dag.

Het coda is visionair, mythisch, de natuur neemt alles over, zonder menselijke aanwezigheid. Een vijftonig Lets volksliedje kondigt het einde van de zomer aan.

Ga terug naar het volledige agenda overzicht